Financiële begroting

5. Meerjarenraming

Het BBV schrijft voor dat de meerjarenraming een raming bevat van de financiële gevolgen voor de drie jaren opvolgend op het begrotingsjaar, waaronder de baten en lasten van het bestaande en het nieuwe beleid dat in de programma’s is opgenomen. De meerjarenraming dient in het kader van het onderzoek door de provinciale toezichthouder Duurzaam Financieel Evenwicht een positief saldo te hebben. Voor het opstellen van de meerjarenraming wordt de primitieve begroting 2023 als basisjaar gehanteerd voor de doorrekening van de onderstaande percentages.

Kaderbrief

In de Kadernota 2023 zijn de (aanvullende) kaders geformuleerd waarbinnen de meerjarenraming 2024-2026 is opgesteld.

Indexering
Voor de volgende kostensoorten geldt een inflatiepercentage van:

  • werkgeverslasten: 2,0%;
  • subsidies en bijdragen: 4,0%;
  • Huren en pachten: 4,0%;
  • Tarieven sportaccommodaties: 4,0%
  • Belastingen: 4,0%.

Voor de werkgeverslasten geldt dat deze ook voor het meerjarenperspectief wordt geïndexeerd met 2%. De overige onderdelen worden per 2024 geïndexeerd met 3% en vanaf 2025 met 2%.

Toelichting werkgeverslasten
Voor de raming van de loonontwikkeling 2022 wordt aangesloten bij de laatst vastgestelde CAO, voor de jaren daarna kan rekening gehouden worden met een stijging van 2,0%.

Toelichting leveringen derden
Bij de budgetten leveringen derden is de indexering bepaald op 4,0%. De prijsontwikkeling BBP, zoals opgenomen in de Meicirculaire 2022, is voor 2022 geraamd op 3,4%, voor 2023 op 3,0%, voor 2024 en 2025 op 2,5% en daalt naar 2,2% in 2026.

Toelichting subsidies en bijdragen
Voor gesubsidieerde instellingen worden de budgetten aangepast met 4,0%. Daar waar sprake is van het onderdeel looncomponent en voor zover er al geen afzonderlijke individuele afspraken zijn gemaakt, wordt uitgegaan van de CAO.

Budget vervangingsinvesteringen
Dit budget wordt jaarlijks berekend aan de hand van de zogenaamde ‘vrijval’. De vrijval bestaat uit een component afschrijving (van afgeschreven activa) en een component rente (als gevolg van dalende boekwaardes van activa).

Algemene uitkering en integratie-uitkering Participatie
De algemene uitkering 2023 tot en met 2026 is gebaseerd op de Meicirculaire 2022.

Kapitaallasten
De begrote bedragen zijn gebaseerd op de boekwaarden van activa voor de jaren 2023 tot en met 2026.

Incidentele lasten en baten
Er zijn in de (meerjaren)begroting geen incidentele baten en lasten van majeure omvang opgenomen met uitzondering van (incidentele) uitgaven ten laste van de eenmalige ruimte 2023.

Deze pagina is gebouwd op 10/20/2022 15:39:23 met de export van 10/20/2022 15:21:21