Bijlagen

E. Begrippenlijst

Aanbiedingsbrief : Brief aan de gemeenteraad waarin het college de begroting ter vaststelling aanbiedt aan de gemeenteraad. In de aanbiedingsbrief wordt een korte uiteenzetting gegeven over de inhoud van de begroting en de voorgestelde maatregelen om een eventueel tekort op de (primitieve) begroting te dekken. In het verleden was de aanbiedingsbrief een separaat document. Nu maakt deze een integraal onderdeel uit van de begroting.

ABC-methode : Activity based costing (abc) is gebaseerd op het idee dat niet producten, maar activiteiten kosten veroorzaken. Activity based costing hangt kosten in eerste plaats op aan de activiteiten die nodig zijn om producten te maken en verkopen. Bij de meeste ondernemingen zijn de indirecte kosten immers hoger dan de directe productiekosten, dankzij steeds betere productietechnieken. Activity based costing zoekt naar aspecten van activiteiten die kosten veroorzaken. Pas daarna worden kosten van activiteiten toegerekend aan producten. De grondgedachte is dat iedere productie een interne vraag naar activiteiten oplevert. Een kostprijscalculatie volgens de activity based costing-methode gaat voor elk product na hoeveel van iedere ‘activiteit’ nodig is voor de productie.

Accres : De jaarlijkse groei van het gemeentefonds op basis van de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven.

Achtervangpositie : Landelijk zijn er een aantal waarborgfondsen werkzaam waar garantstellingen van instellingen kunnen worden ondergebracht. Voor risico’s vervullen de gemeenten een zogenoemde achtervangpositie. Dit houdt in dat gemeenten pas in een laat stadium worden aangesproken in het uiterste geval dat het waarborgfonds een nadeel niet volledig kan opvangen.

Actief grondbeleid : Bij actief grondbeleid verwerft de gemeente zoveel mogelijk zelf de gronden, maakt deze zelf bouw- en woonrijp en geeft deze vervolgens uit aan derden. Mits de markt het toelaat kan de gemeente de productiekosten volledig in de uitgifteprijs verhalen.

Aflossen : Het terugbetalen van geleend geld.

Afschrijven : Het in de boekhouding tot uitdrukking brengen van de waardedaling van een bedrijfsmiddel over een bepaalde periode.

Algemene dekkingsmiddelen : Algemene dekkingsmiddelen zijn inkomsten zonder vooraf bepaald bestedingsdoel die de gemeente vrij kan besteden. Het gaat behalve om de uitkering uit het gemeentefonds, om gemeentebelastingen, deelnemingen/dividend, erfpacht, rente en de verzamelpost overige dekkingsmiddelen. Ze zijn bedoeld voor de uitvoering van de programma’s waarin het beleid tot uitvoering wordt gebracht dat de gemeenteraad heeft vastgesteld.

Algemene reserve : De algemene reserve heeft een algemeen karakter en is in principe een vrij aanwendbaar deel van het eigen vermogen van de gemeente. Deze reserve heeft als belangrijkste functie het vormen van een buffer voor financiële tegenvallers.

Algemene uitkering : Gemeenten krijgen elk jaar geld uit het gemeentefonds om een deel van hun uitgaven te betalen, de algemene uitkering. Gemeenten mogen zelf bepalen waar ze dit geld aan besteden. Gemeenten gebruiken het geld voor bijvoorbeeld wegen en schoolgebouwen.

Amateurkunst : Kunstzinnige producten van iedereen die om uiteenlopende redenen niet beroepshalve actief is in een kunstdiscipline.

Arbeidsbeperking : Belemmering die ontstaan is door ziekte of gebrek waardoor het verkrijgen of verrichten van arbeid niet of minder goed mogelijk is.

Arbeidsdeelname : De beroepsbevolking (werkzaam en werkloos) in procenten van de totale bevolking van 15-64 jaar (ook wel bruto-arbeidsparticipatie), of: de werkzame beroepsbevolking in procenten van de totale bevolking van 15-64 jaar.

Arbowetgeving : De Arbo (Arbeidsomstandigheden) wet vormt de basis van de Arbowetgeving. Hierin staan de algemene bepalingen die gelden voor alle plekken waar arbeid wordt verricht (dus ook voor verenigingen en stichtingen). De Arbowet is een kaderwet. Dat betekent dat er geen concrete regels in staan. Die zijn verder uitgewerkt in het Arbobesluit en de Arboregeling.

Autonome ontwikkelingen : Ontwikkelingen op basis van vastgesteld beleid.

AWBZ : Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten: een verplichte, collectieve ziektekostenverzekering voor niet individueel verzekerbare ziektekostenrisico’s. De AWBZ is één van de zogenoemde verplichte volksverzekeringen.

BAG : Basisregistratie Adressen en Gebouwen: een registratie waarin gemeentelijke basisgegevens over alle gebouwen en adressen in Nederland zijn verzameld. De BAG is een belangrijk onderdeel van het stelsel van basisregistraties. Het stelsel van basisregistraties speelt een belangrijke rol in het aanpakken van maatschappelijke vraagstukken (bijvoorbeeld uitrukkende hulpdiensten, efficiënt vaststellen van het recht op uitkering, toetsen van vergunningaanvragen of het bestrijden van fraude). Deze gegevens worden vastgelegd in (13) basisregistraties. Door al bekende gegevens binnen de overheid met elkaar te delen, kan de overheid efficiënter opereren en de dienstverlening verbeteren.

Balansdatum : Hiermee wordt bedoeld een overzicht van bezittingen en schulden (balans) op een bepaald moment (datum). Gemeenten presenteren alleen een balans bij de jaarrekening. In dit geval is de balansdatum dus 31 december.

Basisregistraties : Een basisregistratie is een door de overheid officieel aangewezen registratie met daarin gegevens van hoogwaardige kwaliteit, die door alle overheidsinstellingen verplicht en zonder nader onderzoek, worden gebruikt bij de uitvoering van publiekrechtelijke taken.

Batenlastenstelsel : In een batenlastenstelsel worden uitgaven en ontvangsten toegerekend aan het tijdvak waarin het verbruik van goederen en diensten plaatsvindt en de baten ontstaan. Dit stelsel maakt het mogelijk om de kosten en opbrengsten af te leiden uit de administratie.

BBV : Het Besluit Begroting en Verantwoording bevat regelgeving waarbinnen gemeenten hun begrotings- en verantwoordingsstukken moeten opstellen. Zie ook www.commissiebbv.nl.

Bbz : Het Besluit bijstandverlening zelfstandigen (Bbz) is een gemeentelijke kredietregeling voor zelfstandige ondernemers – waaronder agrarische – met financiële problemen. Verschillende groepen komen ervoor in aanmerking.

Bedrijfsvoering : De sturing en beheersing van bedrijfsprocessen om de beleidsdoelstellingen te realiseren. Het betreft de sturing en beheersing van zowel de primaire processen als van de processen die hiervoor faciliterend zijn (de zogenaamde ondersteunende processen). Wat de ondersteunde processen betreft, kan hierbij ten minste worden gedacht aan personeel, informatisering, organisatie, financiën, automatisering en huisvesting.

Begrotingsjaar : Het begrotingsjaar is gelijk aan een kalenderjaar.

Begrotingsruimte : Begrotingsruimte is het positieve saldo van baten en lasten na bestemming van ongewijzigd beleid. De ruimte kan incidenteel of structureel zijn.

Beheerverordening : Een beheerverordening is bedoeld om bestaande ruimtelijke functies juridisch vast te leggen in gebieden waar de gemeente geen ruimtelijke ontwikkelingen verwacht. Een beheerverordening vervangt in die situaties een bestemmingsplan. Er bestaat onderscheid tussen een beheerverordening in enge zin en in ruime zin. Een beheerverordening in enge zin staat alleen de feitelijk bestaande ruimtelijke functie toe. Een beheerverordening in ruime zin staat ook eventuele andere ruimtelijke functies toe die in het bestemmingsplan waren toegestaan, voordat de beheerverordening werd vastgesteld.

Belastingcapaciteit : De OZB en de opcenten zijn voor gemeenten respectievelijk provincies de belangrijkste eigen belastinginkomsten. De belastingcapaciteit geeft inzicht in de mate waarin bij het voordoen van een financiële tegenvaller in het volgende begrotingsjaar kan worden opgevangen of ruimte is voor nieuw beleid. Om deze ruimte weer te kunnen geven is een ijkpunt nodig. In dit geval landelijk gemiddelde tarieven. Voor de gemeenten wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van de gemiddelde woonlasten (OZB, rioolheffing en reinigingsheffing). Naast de OZB wordt tevens gekeken naar de riool- en afvalstoffenheffing omdat de heffing niet kostendekkend hoeft te zijn, maar ook lager mag worden vastgesteld (er is dan sprake van belastingcapaciteit die niet benut wordt). Voor de provincies wordt de belastingcapaciteit gerelateerd aan de hoogte van het gemiddelde landelijke gehanteerde tarief voor de opcenten. De mate waarbij een tegenvaller kan worden bijgestuurd, wordt ook wel de wendbaarheid van de begroting genoemd. Wanneer een gemeente of provincie te maken heeft met een hoge schuld en de structurele lasten hoger zijn dan de structurele baten en de woonlasten of opcenten al relatief hoog zijn, dan is er minder ruimte om te kunnen bijsturen.

Bemoeizorg : Alle activiteiten op het gebied van de volksgezondheid die niet worden uitgevoerd op geleide van een vrijwillige en individuele hulpvraag. Het gaat om de ongevraagde bemoeienis van hulpverleners met sociaal kwetsbaren die hulp nodig hebben, maar daar zelf niet om vragen of deze hulp niet willen accepteren.

Bestemmingsreserve : Bestemmingsreserves zijn door de raad afgezonderde vermogensbestanddelen met een specifieke bestemming voor bepaalde doeleinden. De beleidsruimte inzake reserves is zeer groot. De raad kan op basis van eigen keuzes en afwegingen bepalen of reserves worden ingesteld.

Bestuursakkoord : Direct na de verkiezingen van de gemeenteraad, stellen de coalitiepartijen in grote lijnen de bestuurlijke uitgangspunten voor de komende vier jaar voor aan de gemeenteraad. Deze uitgangspunten kunnen aangevuld of onderschreven worden door de overige fracties van de raad. Dit geheel vormt het bestuursakkoord en geeft in hoofdlijnen aan wat de raad belangrijk vindt voor de komende raadsperiode.

Boekwaarde : De waarde waartegen activa (bezittingen) en passiva (schulden) op de balans zijn opgenomen.

BOR-systematiek : Voor het beheer van de openbare ruimte (BOR) heeft de gemeenteraad een beleidsmatig kader ontwikkeld met een financiële vertaalslag naar de begroting. Hiermee wil de gemeente een mogelijkheid creëren om te kunnen discussiëren over de kwaliteit van de openbare ruimte met zowel het bestuur als de inwoners van de gemeente. Daarnaast kan sturing worden gegeven aan de kwaliteit van de openbare ruimte.

Breedbandinternet : Breedbandinternet is een manier om grote hoeveelheden data te ontvangen en te verzenden via internet.

BRP-straat : De Basisregistratie Personen (BRP) bevat persoonsgegevens van iedereen die in Nederland woont. Asielzoekers hebben baat bij een snelle inschrijving in de BRP. Zij krijgen eerder een burgerservicenummer (BSN), zodat zij sneller overheidsdiensten kunnen regelen. Vergunninghouders kunnen eerder vanuit het azc doorstromen naar huisvesting in de gemeente. Op 4 procesopvanglocaties zijn ‘BRP-straten’ gerealiseerd. Het doel van een BRP-straat is dat asielzoekers en vergunninghouders (die in de Algemene Asielprocedure een vergunning kregen) zich zo vroeg mogelijk inschrijven in de BRP. De BRP-straten zijn een samenwerkingsverband tussen de IND, het COA en gemeenten.

Btw-compensatiefonds : Het Btw-compensatiefonds is een Nederlands begrotingsfonds waaruit gemeenten en provincies worden gecompenseerd voor een belangrijk deel van de door hen betaalde omzetbelasting (btw). Als gemeenten en provincies diensten of goederen extern inkopen, betalen zij daarover btw. In tegenstelling tot bedrijven kunnen zij die btw niet terugvorderen van de Belastingdienst. Extern ingekochte diensten zijn daarom al snel duurder dan intern uitgevoerde activiteiten. Sinds 2003 kunnen gemeenten en provincies met het btw-compensatiefonds (grotendeels) de btw terugvragen die ze hebben betaald over uitbesteed werk. Door de instelling van het btw-compensatiefonds wordt een aantal knelpunten die uit de btw-wetgeving voortvloeien, opgelost.

Budget : Een taakstelling op basis van de productenraming die tot uitdrukking komt in een gekoppeld bedrag en verbonden aan één of meerdere producten of interne leveringen.

Budgettair neutraal : Zonder effect op het saldo van uitgaven en ontvangsten van de begroting.

BUIG : BUIG staat voor Bundeling Uitkeringen Inkomensvoorziening Gemeenten en betreft het budget dat wij jaarlijks van het Rijk ontvangen om onze uitkeringen van te betalen. Het betreft een niet geoormerkte uitkering, wat inhoudt dat je zelf mag bepalen wat je met tekorten of overschotten doet na betaling van alle uitkeringen. Een onderdeel van het BUIG-model betreft de vangnetregeling. Deze regeling is er om gemeenten te beschermen voor grote uitschieters. De regeling houdt in het kort in dat gemeenten een tekort tussen de 5% en 10% voor de helft vergoed krijgen van het Rijk en een tekort boven de 10% wordt volledig vergoed.

(Ministerie van) BZK : Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

CAO : Een collectieve arbeidsovereenkomst (cao) is een schriftelijke overeenkomst waarin afspraken over arbeidsvoorwaarden zijn vastgelegd die overeen zijn gekomen tussen een of meer werkgevers of werkgeversorganisaties met een of meer werknemersorganisaties.

C.a. : Cum annexis (c.a.) is een Latijnse uitdrukking en betekent: wat erbij hoort, met toebehoren of iets dergelijks.

Centraal Plan Bureau (CPB) : Het Centraal Planbureau is een instelling die met behulp van macro-economische modellen voorspellingen doet over de Nederlandse economie en de gevolgen van het overheidsbeleid bestudeert.

COA : Centraal Orgaan opvang Asielzoekers (COA) is voor de Nederlandse samenleving de opvangorganisatie die zorgt voor opvang van vreemdelingen. Het COA biedt mensen in een kwetsbare positie een veilige huisvesting en helpt bij de voorbereiding op de toekomst (in Nederland of ergens anders). Het COA houdt zich vooral bezig met asielzoekers en vluchtelingen. Het COA zorgt voor de eerste levensbehoeften als huisvesting en uitbetaling van zakgeld. Het COA is verantwoordelijk voor de plaatsing en opvang in opvanglocaties verspreid over heel Nederland totdat er een besluit genomen is over de asielaanvraag.

Collectieve lastendruk : Het totaal van belasting- en premieontvangsten, vermeerderd met enkele niet-belastingontvangsten, uitgedrukt in procenten van het Bruto Binnenlands Product.

Collegeprogramma : Nadat er gemeenteraadsverkiezingen zijn geweest wordt er een nieuw college samengesteld, meestal op basis van een collegeprogramma. Ook wordt er een werkverdeling gemaakt waarbij ieder collegelid een aantal taken krijgt te behartigen, een portefeuille genaamd. De burgemeester staat niet hiërarchisch boven de wethouders. Wel is hij of zij voorzitter van het college van B en W en heeft hij of zij een doorslaggevende stem wanneer de stemmen staken. Het college van B en W opereert als een collectief, dat wil zeggen dat ze gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor het door eenieder van hen gevoerde beleid.

Consortium : Groep van bedrijven of andere instellingen die voor een eenmalig project samenwerken.

Contante waarde : De contante waarde (CW) of actuele waarde (AW) van een toekomstig bedrag aan geld over een tijdsperiode van n jaar en bij rentevoet p, is het bedrag dat uitgezet tegen samengestelde interest bij de genoemde rentevoet na de periode van n jaren juist het gegeven bedrag oplevert. Eenvoudig geformuleerd; de huidige waarde van een bedrag waarover je pas na een bepaalde periode de beschikking hebt.

Corporatiewoningen : Woningen in het bezit van woningcorporatie.

Crisis- en herstelwet : De Crisis- en herstelwet is een Nederlandse wet, gericht op de versnelling van infrastructurele projecten. Hieronder vallen grote bouwprojecten en projecten op het gebied van duurzaamheid, energie en innovatie. Tevens beoogt de wet een economische impuls te geven aan de bouwsector ten tijde van de kredietcrisis. De wet is op 31 maart 2010 in werking getreden.

Daggeld(lening) : Een lening zonder zekerheden, die banken aan elkaar en aan lagere overheden, institutionele beleggers en soms bedrijven verstrekken. De leningen kunnen dagelijks (voor 12.00 uur) door beide partijen worden opgezegd.

Decentralisatie-uitkering : Met ingang van 2009 is er naast de algemene uitkering en de integratie-uitkering ook de decentralisatie-uitkering. Deze nieuwe uitkering is nodig voor de kabinetsdoelstelling om het aantal specifieke uitkeringen te verminderen De verdeling van de decentralisatie-uitkering volgt evenmin als de integratie-uitkering de regels van de verdeling van de algemene uitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie-uitkering een dergelijke termijn. Dat maakt de uitkering geschikt voor de overheveling van specifieke uitkeringen, ook als die termijn nog niet bekend is. Ook maakt het de uitkering geschikt voor middelen die slechts tijdelijk beschikbaar zijn.

Deposito : Een bedrag aan geld dat aan een bank wordt toevertrouwd voor een bepaalde periode tegen een vastgestelde rentevergoeding. Gedurende de afgesproken periode dat het geld bij de bank staat, kan een klant niet vrij over dat geld beschikken. Banken hanteren vaak een minimuminleg. De vaste termijnen variëren van één tot twaalf maand.

Dekking : Houdt in dat bij nieuwe initiatieven ook is aangegeven op welke wijze nieuwe lasten door baten worden gedekt.

Diftar-systeem : Staat voor gedifferentieerde tarieven waarbij per huishouden geregistreerd wordt hoeveel afval aangeboden wordt. Hoe meer afval een inwoner aanbiedt hoe hoger de afvalstoffenheffing is.

Doelmatigheid : Een (voorgenomen) handelwijze is doelmatig of efficiënt als de betreffende inspanningen en uitgaven daadwerkelijk bijdragen aan de realisatie van het beoogde doel en de kosten in verhouding staan tot de opbrengsten.

Doeltreffendheid : Het beoogde doel halend. Doeltreffendheid zegt dus iets over de mate waarin een doel wordt bereikt, wat onafhankelijk is van de geleverde inspanningen.

Dotatie : Doteren wil zeggen dat er jaarlijks een bedrag in de kosten geboekt wordt. Omdat er dan nog geen sprake is van een daadwerkelijke uitgave, wordt dit bedrag opzij gezet in een voorziening. Een voorziening mag alleen gevormd worden voor lasten die met enige mate van zekerheid ingeschat kunnen worden

Duurzaamheidbalans : Om duurzame ontwikkeling te kunnen meten heeft Telos de duurzaamheidbalans ontwikkeld. In een duurzaamheidbalans brengen we de belangrijkste indicatoren voor de ontwikkeling van een gebied samen. Dat doen we door de kapitalen te ontleden in voorraden, eisen en indicatoren en hun normen.

Duurzaamheidsscore : De duurzaamheidsscore is gebaseerd op 10 indicatoren. 5 indicatoren hebben betrekking op het bereiken van duurzame doelen. 5 indicatoren hebben betrekking op een duurzaam mobiliteitssysteem. Iedere indicator is gerelateerd aan een variabele waarmee gemeenten kunnen worden vergeleken. Bijvoorbeeld door te delen door het aantal inwoners, voertuigen of woningen.

eDepot : Een eDepot is een voorziening met functionaliteit voor de opslag en het beheer van de digitale archieven die voor blijvende bewaring in aanmerking komen. Een eDepot kan grote hoeveelheden bestanden opslaan. Maar het is meer dan alleen geheugenruimte: de opgeslagen informatie moet ook weer opvraagbaar zijn. Nu en over lange tijd. Dit vraagt om speciaal voor archiefbeheer ontwikkelde software waarmee informatie bruikbaar en zichtbaar wordt. Slimme technieken ordenen informatie en maken het leesbaar wordt op elk beeldscherm, in welke vorm de informatie destijds dan ook het eDepot ingegaan is. Een goede basis hiervoor is het OAIS-model zoals beschreven in de ISO-norm 14721: 2012.

Egalisatiereserve : Reserve die gevormd is om bijvoorbeeld uit te kunnen putten als resultaten tegenvallen of om onverwachte tegenvallers op te kunnen vangen.

EMU-gebied : De landen die in Europa een Economische en Monetaire Unie vormen. De EMU kwam tot stand bij het Verdrag van Maastricht in 1992. Momenteel nemen 17, waaronder Nederland, van de 27 Europese Lidstaten deel aan de Unie.

EMU-saldo : Het EMU-saldo heeft betrekking op het vorderingensaldo van de sector Overheid op transactiebasis. Het vorderingensaldo geeft de mutatie in het saldo van de financiële activa en passiva van de collectieve sector weer. Omdat het EMU-saldo betrekking heeft op de totale collectieve sector, is niet alleen het vorderingensaldo van het Rijk van belang, maar ook de vorderingensaldi van de sociale fondsen en de lokale overheid.

EMU-schuld(-quote) : Het totaal van de uitstaande leningen ten laste van de gehele collectieve sector. Dit is de optelsom van de uitstaande leningen ten laste van het Rijk, de sociale fondsen en de lokale overheid, minus de onderlinge schuldverhoudingen van deze drie subsectoren. De EMU-schuld is een bruto-schuldbegrip. Bij bepaling van de EMU-schuldquote wordt de EMU-schuld uitgedrukt in procenten van het bruto binnenlands product (BBP).

Europese aanbesteding : Een Europese aanbesteding is een aanbesteding volgens bepaalde Europese richtlijnen. Die richtlijnen (van de Europese Unie) verplicht Europese overheden om overheidsopdrachten die een bepaald bedrag te boven gaan uit te schrijven via de procedure van een Europese aanbesteding.

Exploitatie (begroting) : (Een overzicht van de) kosten en opbrengsten van een onderneming over een bepaalde periode. Bij de overheid wordt meestal gesproken over het overzicht van baten en lasten.

Extramurale zorg : Het aanbod van zorg- en dienstverlening en begeleiding dat beschikbaar is voor mensen die zelfstandig in de thuissituatie wonen. Thuiszorg is een vorm van extramurale zorg.

Financial lease : Financiële leasing is een leasevorm waarbij de kredietverstrekker of lessor enkel juridisch eigenaar blijft terwijl het volledige economisch eigendom (het genot, de verzekering, het onderhoud) overgaat op de kredietnemer of lessee.

Financieel neutraal : Zie budgettair neutraal.

Financieel nivelleren : Financieel een gelijk niveau proberen te bereiken.

Financiële participaties : Het financieel deelnemen in (bijvoorbeeld) een bedrijf.

Financiële verordening : Raadsbesluit (verordening) op basis van artikel 212 Gemeentewet, dat de uitgangspunten voor het financiële beleid en regels voor het financiële beheer en de inrichting van de financiële organisatie bevat.

Financieringsfunctie : Deze functie betreft alle activiteiten die te maken hebben met het verwerven en beheren van financiële middelen door de gemeente. Concreet gaat het dan om zaken zoals het aantrekken van geld in diverse vormen, bijvoorbeeld deposito’s en leningen, het beheersen van geldstromen (zodat een minimale hoeveelheid middelen aangetrokken hoeft te worden) en een optimaal beheer van aanwezige middelen (zodat een optimaal rendement van deze middelen kan worden behaald). De Gemeentewet (artikel 212) schrijft voor dat de raad voor de financieringsfunctie bij verordening regels formuleert over in ieder geval:
- de algemene doelstelling van deze functie;
- te hanteren richtlijnen en limieten;
- de administratieve organisatie; daaronder begrepen: taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheidsrelaties en informatievoorziening.

Financiering(smiddelen) : Het leveren van kapitaal (financiën) om zo een bepaalde activiteit te bekostigen. In de paragraaf Financiering wordt de term gebruikt om aan te duiden dat de eigen reserves van de gemeente worden ingezet om de activa (bezittingen) te financieren (bekostigen).

Financieringstekort- en overschot : Als het totaalbedrag van de financieringsmiddelen kleiner is dan het totaal bedrag van de nog niet afgeschreven investeringen dan is er sprake van een financieringstekort; is het omgekeerde het geval dan is er sprake van een financieringsoverschot.

Flankerend beleid : Beleid bedoeld om de uitvoering van een maatregel of wet te ondersteunen. De gemeente Noordenveld heeft een voorziening flankerend beleid voormalig personeel gevormd waaruit in het verleden ontstane verplichtingen worden bekostigd.

Fluctuaties : Schommelingen.

Forensenbelasting : De forensenbelasting dient ertoe om mensen die relatief veel in een gemeente verblijven, maar geen ingezetene zijn van deze gemeente, mee te laten betalen aan voorzieningen in die gemeente. Het doel is niet om kosten voor deze voorzieningen één op één te verhalen, maar juist om een bijdrage te vragen aan het algemene voorzieningenniveau van de gemeente.

Formatie : De term formatie wordt in de begroting en jaarrekening in de paragraaf Bedrijfsvoering gebruikt om de totale omvang van de personeelssterkte in de gemeentelijke organisatie aan te geven. De formatie wordt dan aangeduid in zogenaamde fte’s.

Frictiekosten : Extra kosten met een éénmalig, tijdelijk karakter die uitgaan boven het normaal beschikbare budget voor reguliere werkzaamheden. Dit als gevolg van het optreden van tijdelijke fricties ten opzichte van de normale gang van zaken.

Frontoffice : Het gedeelte van de organisatie waar het daadwerkelijke contact tussen dienstverlener en inwoner plaatsvindt.

FSC : Forest Stewardship Council. Een onafhankelijk, internationaal keurmerk voor hout dat gegarandeerd afkomstig is uit goed beheerd bos.

Fte : Een fte is een fulltime-equivalent. Eén fte is gebaseerd op een 36-urige werkweek.

Garantieregeling : In de paragraaf Verbonden Partijen in de begroting en jaarrekening is vermeld dat ten aanzien van de deelname van de gemeente in de Bestuursacademie Noord Nederland een garantieregeling van toepassing is. De gemeente staat borg voor eventuele toekomstige verliezen.

GBA : Gemeentelijke Basisregistratie Persoonsgegevens.

GBI : Geïntegreerd Beheer- en Informatiesysteem. Software voor het beheer van de gemeentelijke kapitaal-goederen (wegen, gebouwen, groen).

Gebiedsontwikkeling : Betreft een vakgroep binnen de afdeling Ontwikkeling en Strategie die zich onder andere bezighoudt met het ontwikkelen van bouwlocaties.

Geldlening : Een partij die aan een andere partij een som geld verstrekt onder de voorwaarde dat dit bedrag op een bepaald moment wordt terugbetaald tegen een bepaalde vergoeding (rente).

Gemeentefonds : Fonds waaruit jaarlijks (algemene) uitkeringen worden gedaan aan de gemeenten, ter dekking van een deel van hun uitgaven. De jaarlijkse groei van het fonds op basis van de ontwikkeling van de netto-gecorrigeerde rijksuitgaven, wordt het accres genoemd.

Gemeentegrootteklasse : Een door het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) gebruikte eenheid om gemeenten naar inwonersaantallen in te delen.

Generieke Digitale Infrastructuur : De generieke digitale infrastructuur (GDI) bestaat uit standaarden, producten en voorzieningen die gezamenlijk gebruikt worden door overheden, publieke organisaties en in een aantal gevallen ook private partijen. De GDI bestaat uit herbruikbare digitale basisvoorzieningen, standaarden en producten. Hierdoor is het mogelijk om primaire processen doelmatig in te richten en te blijven ontwikkelen.

GGD : Gemeentelijke Gezondheidsdienst. De gemeente Noordenveld neemt deel in de gemeenschappelijke regeling GGD Drenthe (zie hiervoor de paragraaf verbonden partijen in de begroting en jaarrekening)

Grondcomplex : De aanduiding van een gebied waar een grondexploitatie (zie hierna) aan is verbonden.

Grondexploitatie (grex) : Een grondexploitatie is een begroting die wordt opgesteld om grondkosten en grondopbrengsten van een ruimtelijk ontwikkelingsplan (zoals een nieuw bestemmingsplan) in beeld te brengen. De afgelopen jaren is gebleken dat een grondexploitatie een forse impact kan hebben op de financiële positie van een gemeente. Indien gemeenten of provincies leningen hebben afgesloten om grond te kopen voor een (toekomstige) woningbouwproject hebben zij een schuld. Bij de beoordeling van een dergelijke schuld is het van belang om te weten of deze schuld kan worden afgelost wanneer het project wordt uitgevoerd. Van de opbrengst van de verkochte gronden kan immers de schuld worden afgelost. Het kengetal grondexploitatie geeft aan hoe groot de grondpositie (de waarde van de grond) is ten opzichte van de totale (geraamde) baten. Wanneer de grond tegen de prijs van landbouwgrond is aangekocht, loopt een gemeente relatief gering risico. Het is dus belangrijk om te kunnen beoordelen of er een reële verwachting is of grondexploitatie kan bijdragen aan de verlaging van de schuld. Staat de grond tegen een te hoge waarde op de balans en moet die worden afgewaardeerd dan leidt dit tot een lager eigen vermogen en dus een lagere solvabiliteitsratio.

GRP : Gemeentelijk Riolering Plan.

GVVP : Gemeentelijk Verkeers- en Vervoersplan.

Heffingen : Verzamelnaam van gemeentelijke belastingen, retributies, leges en rechten.

ICOMOS : The International Council on Monuments and Sites is een internationale NGO die zich bezighoudt met het behoud van culturele monumenten zoals gebouwen, historische steden, cultuurlandschappen en archeologische vindplaatsen. ICOMOS is opgericht in 1965, en is weer onderverdeeld in nationale comités. Het is een netwerk van experts op het gebied van onder andere geschiedenis, archeologie, antropologie en stedenbouwkunde. COMOS is vooral bekend als adviseur van de UNESCO op gebied van het cultuurerfgoed dat staat op, of wordt genomineerd voor, de Werelderfgoedlijst. Een andere belangrijke activiteit is het aanwakkeren van de publieke interesse voor het behoud van monumenten, bijvoorbeeld door het organiseren van een jaarlijkse Internationale Monumentendag. Ook stimuleert het de uitwisseling van kennis tussen internationale experts, en geeft het training en advies.

IHP : Het Integraal Huisvestingsplan Primair Onderwijs (IHP) wordt als basis gebruikt voor investeringen van de gemeente in nieuw- en verbouw van scholen voor primair (basis) onderwijs.

IKB : Het Individueel keuzebudget (IKB) is een budget in geld dat elke medewerker maandelijks flexibel kan inzetten voor door hem gekozen doelen. Het IKB bedraagt 16,3%: dat is de optelsom van 6% eindejaarsuitkering, 8% vakantietoeslag, 1,5% levensloopbijdrage en 0,8% aan (omgerekend) bovenwettelijk verlof. De 6% (artikel 3:28 lid 2 sub b CARUWO) stijgt per 1 december 2017 met 0,5% en per 1 juli 2018 met 0,25%. Het IKB is per 1 januari 2017 ingevoerd. Het IKB sluit aan bij de wens voor meer keuzevrijheid voor de medewerker en is daarmee een stap in de richting van de modernisering van de arbeidsvoorwaarden voor de sector.

IND : De Immigratie- en Naturalisatiedienst (IND) is een overheidsinstelling die belast is met de taak van het uitvoeren van het vreemdelingenbeleid. Dit houdt in de praktijk vooral in dat de IND aanvragen van niet-Nederlanders in behandeling neemt om te kijken of ze een verblijfsvergunning kunnen krijgen.

Individueel KeuzeBudget : Meer keuzevrijheid. Dat is het doel van het Individueel KeuzeBudget (IKB). Geld uit diverse regelingen is voortaan overzichtelijk beschikbaar voor medewerkers in één vrij besteedbaar budget. Dit levert een grote keuzevrijheid op. En ruimte voor het realiseren van individuele wensen, ambities en doelen.

Informatiebeleidsplan : Dankzij het informatiebeleidsplan wordt er richting en prioritering gegeven aan toekomstige I&A projecten en activiteiten voor de komende jaren. Ondanks de focus op informatievoorziening, kan en mag dit document niet los gezien worden van vraagstukken op het gebied van bedrijfsvoering, procesoptimalisering en dienstverlening. Een informatiebeleidsplan formuleert het I&A beleid op een manier die ook begrijpelijk is voor management en college om zo de verbinding te leggen met de eigen organisatie.

Informatieveiligheid : Informatiebeveiliging is het geheel van preventieve, detectieve, repressieve en correctieve maatregelen en procedures en processen die de beschikbaarheid, exclusiviteit en integriteit van alle vormen van informatie binnen een organisatie garanderen, met als doel de continuïteit van de informatie en de informatievoorziening te waarborgen en de eventuele gevolgen van beveiligingsincidenten tot een acceptabel, vooraf bepaald niveau te beperken.

Integratie-uitkering : Als een toevoeging aan de algemene uitkering in één keer bezwaarlijk is vanwege de omvang van de herverdeeleffecten wordt een integratie-uitkering toegepast. Deze uitkering voorziet dan in een geleidelijke overgang van specifieke uitkering of eigen inkomsten naar de algemene uitkering. Daarnaast kent het gemeentefonds ook decentralisatie-uitkeringen: met ingang van 2009 is er naast de algemene uitkering en de integratie-uitkering ook de decentralisatie-uitkering. Deze nieuwe uitkering is nodig voor de kabinetsdoelstelling om het aantal specifieke uitkeringen te verminderen De verdeling van de decentralisatie-uitkering volgt evenmin als de integratie-uitkering de regels van de verdeling van de algemene uitkering. Anders dan bij de integratie-uitkering, waar de termijn van overheveling naar de algemene uitkering van tevoren vaststaat, ontbreekt bij de decentralisatie-uitkering een dergelijke termijn. Dat maakt de uitkering geschikt voor de overheveling van specifieke uitkeringen, ook als die termijn nog niet bekend is. Ook maakt het de uitkering geschikt voor middelen die slechts tijdelijk beschikbaar zijn.

Integraal schoolbestuur : Het openbaar basisonderwijs in Noordenveld kent een integraal schoolbestuur. Het college van Burgemeester & Wethouders is het schoolbestuur. De ondersteuning ten behoeve van het Openbaar Onderwijs wordt verzorgd door het taakveld Dienstverlening en Ontwikkeling.

Interbestuurlijk Programma : Nederland staat de komende tijd voor een aantal uitdagingen. Deze opgaven beperken zich niet tot de grenzen van een gemeente of regio. Dit vraagt om een gezamenlijke bestuurlijke aanpak die past bij de maatschappelijke opgaven van deze tijd. Het Rijk, gemeenten, provincies en waterschappen hebben daarom een akkoord gesloten om samen een aantal grote maatschappelijke opgaven aan te pakken. Op 14 februari 2018 hebben het kabinet en de voorzitters van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, het Interprovinciaal Overleg en de Unie van Waterschappen de bestuurlijke afspraken voor de komende kabinetsperiode ondertekend. Deze afspraken vormen de start van het gezamenlijke interbestuurlijk programma.

Investeringen : Uitgave om duurzame kapitaalgoederen (zoals gebouwen en machines) aan te schaffen.

Investeringsagenda : Een Investeringsagenda omschrijft de gewenste investeringen die tot een bepaald moment worden gedaan en geeft een doorkijk naar de langere termijn.

IOAW : De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW) is bedoeld voor oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werklozen, van wie het recht op een WW-uitkering is beëindigd.

IOAZ : De Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ) is bedoeld voor oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte zelfstandigen, die hun eigen bedrijf (of zelfstandig beroep) moeten beëindigen omdat de inkomsten daaruit onvoldoende zijn.

ISD : Intergemeentelijke Sociale Dienst

Kapitaallasten : De gulden financieringsregel is een begrotingsregel. Volgens deze regel behoren lopende uitgaven gedekt te worden door lopende ontvangsten (sluitende gewone dienst), maar mag er wel worden geleend voor investeringen die gedurende een aantal jaren nut hebben (zogeheten kapitaaluitgaven). De kapitaallasten (rentelasten en afschrijvingslasten van activa) worden volgens deze begrotingsregel tot de lopende uitgaven gerekend.

Kapitaalmarktrente : De rentemarkt wordt vaak opgedeeld in de geldmarkt (geldmarktrente) en de kapitaalmarkt (kapitaalmarktrente). Hierbij wordt onder de geldmarktrente de korte rente verstaan en onder de kapitaalmarktrente de lange rente (met een looptijd vanaf 2 jaar).

Kasgeld(leningen) : Een lening met een looptijd, variërend van één maand tot twee jaar. Het bedrag moet ineens worden opgenomen en aan het eind van de looptijd ineens worden afgelost. De kasgeldlening wordt gebruikt door grote bedrijven en lagere overheden met een omvangrijke kredietbehoefte, waarvan de looptijd goed te voorspellen is.

Kasgeldlimiet : De kasgeldlimiet is een door de Wet Fido (Wet financiering decentrale overheden) voorgeschreven sturings- en verantwoordingsinstrument ter beperking van het risico op de korte schuld met een rente typische looptijd van korter dan 1 jaar. Indien de kasgeldlimiet wordt overschreden moeten gemeenten consolideren.

Koersrisico : Risico dat ontstaat door koersschommelingen op de beurs.

Kostendekkendheid : Bij de bepaling van de legestarieven dient de gemeente rekening te houden met de kostendekkendheid. De tarieven van de dienstverlening moeten in verhouding staan met de kosten die de gemeente maakt bij de uitvoering van deze diensten

Kostenverhaal : Onder "kostenverhaal" binnen gebiedsontwikkeling wordt verstaan het verrekenen van zogenaamde grondkosten, dat wil zeggen, de kosten van de aanleg van voorzieningen van openbaar nut (zoals straten, riolering, groen, parkeergelegenheid en waterpartijen met een openbare functie) binnen een bepaald ruimtelijk plan. Dat kan een bestemmingsplan zijn, een projectbesluit, een wijzigingsplan of een aanpassing van een beheers verordening. Meestal is een gemeente de verhalende partij, maar dit kan ook een andere overheid zijn, zoals het Rijk of een provincie. Kostenverhaal kan plaatsvinden via gronduitgifte, exploitatieovereenkomst of exploitatieplan en is verplicht op basis van de grondexploitatiewet.

Kostenverhaalexploitatie : Zie bovenstaand.

Laaggeletterdheid : Laaggeletterdheid is een term voor mensen die grote moeite hebben met lezen, schrijven en/of rekenen. Mensen die laaggeletterd zijn, zijn geen analfabeten. Ze kunnen wel lezen en schrijven, maar beheersen niet het eindniveau vmbo of niveau mbo-2/3.

Laan van de Leefomgeving : Door de invoering van de Omgevingswet moet het ministerie van Infrastructuur en Milieu veranderingen doorvoeren in de informatievoorziening. Het ministerie koos er niet voor om alle bestaande informatievoorzieningen te verbeteren. De Laan van de Leefomgeving is een samenhangend digitaal stelsel, dat hier een bijdrage aan kan leveren.

Landinrichting : Landinrichting (waarvan de bekende ruilverkaveling een van de vormen is) is een proces, waarbij voor een bepaald gebied de inrichting wordt afgestemd op de doelen uit de Ruimtelijke Ordening voor dat gebied. Hierbij valt te denken aan: verbetering van de verkaveling (ook die van de natuur), verbetering van de infrastructuur en ruimtelijke ordening en verbetering van de waterhuishouding. Het ruilen van gronden is een van de krachtigste instrumenten uit de Landinrichtingswet en de Wet inrichting landelijk gebied (WILG).

Lastendruk : Belastingdruk, lastenverlichting, lastenverzwaring.

Leges : Leges worden ook wel retributies genoemd. Een retributie wil zeggen een betaling aan de overheid waar een individueel aanwijsbare tegenprestatie van die overheid tegenover staat. Het gaat om een bedrag dat betaald moet worden aan de overheid (of aan een bevoegd gezag) voor het gebruik van hun diensten of producten. De leges worden geheven van de aanvrager van de dienst dan wel van degene ten behoeve van wie de dienst is verleend.

Liquiditeitsplanning : De liquiditeitsplanning geeft een meerjarig overzicht van de begrote geldstromen.

Liquiditeitspositie : Het verschil tussen inkomsten en uitgaven, uitgedrukt in feitelijke geldstromen: kas-, bank-, en girosaldo.

Lumpsumfinanciering : De lumpsumfinanciering houdt in dat de besturen van scholen een vergoeding krijgen op grond van het aantal ingeschreven leerling op 1 oktober in euro's in plaats van formatierekeneenheden. Omdat scholen verschillen in de leeftijdsopbouw van het personeel wordt hiervoor gecorrigeerd. Dit bedrag wordt ineens (lumpsum) uitgekeerd aan het bovenschools bestuur zodat deze kan bepalen waaraan zij dit budget gaan besteden.

Macrobudget : Het totale budget voor het uitvoeren van een regeling. Bijv. het macrobudget Wet Werk en Bijstand welke jaarlijks door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid wordt vastgesteld voor alle gemeenten.

Managementrapportage : Tussentijdse rapportage en informatie over de voortgang van de uitvoering van de in de productenraming opgenomen producten van management aan college.

Mantelzorg : Betreft de zorg voor chronisch zieken, gehandicapten en hulpbehoevenden door naasten: familieleden, vrienden, kennissen en buren. Kenmerkend is de reeds bestaande persoonlijke band tussen de mantelzorger en zijn of haar naaste. Daarnaast gaat het om langdurige zorg die onbetaald is.

Materiële exploitatie : Het begrip wordt in de toelichting op de risico’s (paragraaf weerstandsvermogen) vermeld. Schoolbesturen krijgen naast een vergoeding voor de personele kosten een vergoeding voor de materiële exploitatiekosten. Die kosten hebben betrekking voor apparatuur, onderhoud, lesmateriaal en schoonmaak.

MDO : Multidisciplinair overleg

Meerjarenbegroting : In het algemeen worden begrotingen opgesteld voor één jaar; een meerjarenbegroting gaat over een langer termijn, bijvoorbeeld vier jaar.

Meevaller : Onverwachte (niet begrote) daling van lasten en/of verhoging van baten. Kan dienen voor het opvangen van tegenvallers, als dekking van gewenste nieuwe andere lasten of ter versterking van het eigen vermogen.

(Mei)circulaire : De Rijksoverheid informeert de gemeenten via circulaires in mei, september en december over de omvang en de verdeling van het gemeentefonds.

Meldingsfrequentie : Het begrip wordt genoemd in de begroting en jaarrekening in de paragraaf Bedrijfsvoering in de context van “meldingsfrequentie ziekteverzuim”: de verhouding tussen het aantal verzuimgevallen en het aantal personeelsleden. De meldingsfrequentie wordt omgerekend naar jaarbasis.

Middellange termijn verkenning (MLT) : Voorafgaand aan een nieuwe kabinetsperiode publiceert het CPB een macro-economische verkenning voor de daaropvolgende vier of vijf jaren. Deze middellange termijn verkenning reikt tot het einde van de nieuwe kabinetsperiode. In de analyse voor de MLT gaan we ervan uit dat het bestaande overheidsbeleid doorgezet wordt. De beleidsarme middellange termijn verkenning vormt de basis voor de analyse van verkiezingsprogramma’s of een regeerakkoord.

Migrant : Iemand die naar een ander land verhuist.

Naar rato : Naar evenredigheid.

Nareizigers : Betreft de hereniging van gezinsleden die door omstandigheden, vaak migratie, van elkaar gescheiden zijn. In het vreemdelingenrecht is sprake van gezinshereniging als de hereniging van de gezinsleden plaatsvindt in een ander land dan het land waar de gezinsband tot stand is gekomen

Navenant : Overeenkomstig, evenredig.

Netto schuldquote : De netto schuld weerspiegelt het niveau van de schuldenlast van de gemeente ten opzichte van de eigen middelen. De netto schuldquote geeft een indicatie van de druk van de rentelasten en de aflossingen op de exploitatie.

Nominale waarden : Het begrip wordt gebruikt bij de algemene uitkering uit het gemeentefonds. De nominale waarde is de werkelijk ontvangen uitkering. Echter, voor gemeenten is het van belang na te gaan wat de reële waarde is. De reële waarde is de algemene uitkering gecorrigeerd voor inflatie (het BBP Bruto Binnenlands Product).

Normenkader : Bij een audit wordt altijd gebruikgemaakt van een normenkader. Hiermee wordt bedoeld een voorbeeld/richtlijn van hoe je de beheersing moet inrichten als je het goed wilt doen. Hiervoor kunnen de auditors gebruikmaken van een normenkader dat ze zelf op basis van hun kennis opstellen en vervolgens afstemmen met de manager (zodat deze het er ook eens mee is). Of een auditor maakt gebruik van een standaard normenkader. Voor elk onderwerp zijn er veel verschillende standaard normenkaders. Enkele belangrijke zijn: COSO, INK-managementmodel, KADplus-model, ISO (9001, 14001, 20000, 27001, etc.), Sarbanes-Oxley / Turnbull Code, Code Tabaksblat en CobiT.

Normeringssystematiek : De normeringssystematiek is de wijze waarop het niveau van de algemene uitkering van het gemeentefonds jaarlijks wordt aangepast (of geïndexeerd). In de huidige normeringssystematiek volgt de ontwikkeling van het gemeentefonds, die van de Rijksuitgaven. Meer precies hangt de procentuele ontwikkeling van het gemeentefonds (of accres) af van de procentuele ontwikkeling van de netto gecorrigeerde rijksuitgaven (NGRU).

Nutsbedrijven : Een nutsbedrijf is een bedrijf dat, vaak vanuit een monopolypositie, opereert in een sector die beschouwd wordt zijnde van openbaar nut omdat het belangrijke producten of diensten levert die in het algemeen belang zijn. Hier worden de elektriciteits-, gas- en drinkwatervoorziening toe gerekend

Obligo : Verplichting tot het volstorten van niet-volgestorte aandelen op eerste aanvraag. Een (al dan niet toekomstige) verplichting, uitgedrukt in een geldbedrag. Bijvoorbeeld de verplichtingen uit hoofde van een afgesloten valutatermijncontract. Obligo (krediet), het gedeelte van een krediet dat daadwerkelijk wordt gebruikt.

OCN : Ondernemerscontact Noordenveld. Een vereniging die de belangen behartigt van haar leden en zich in zet voor de ruimtelijke en economische kwaliteit van de bedrijventerreinen in Noordenveld.

OLO : Met Omgevingsloket online (OLO) kunt u één aanvraag opstellen voor een omgevingsvergunning, watervergunning en/of melding.

Omgevingsvisie : De omgevingsvisie is een – verplicht door de gemeenteraad op te stellen – integrale visie met strategische hoofdkeuzen van beleid voor de fysieke leefomgeving voor de lange termijn. In een omgevingsvisie dient rekening gehouden te worden met het voorzorgsbeginsel, het beginsel van preventief handelen, het beginsel dat milieuaantastingen bij voorrang aan de bron dienen te worden bestreden en het beginsel dat de vervuiler betaalt.

Omgevingswet : De Omgevingswet is een wet die verregaande vereenvoudiging van het huidige stelsel van wetgeving voor de ontwikkeling en het beheer van de leefomgeving (omgevingsrecht) beoogt, door tientallen wetten en honderden regels te bundelen in één nieuwe wet.

Onbenutte belastingcapaciteit : Dit begrip is vermeld in de paragraaf weerstandsvermogen in de begroting en jaarrekening. De onbenutte belastingcapaciteit bestaat uit de extra structurele middelen die gegenereerd kunnen worden door de tarieven van de gemeentelijke heffingen te verhogen tot het wettelijk toegestane maximum. Voor de maximale tarieven wordt gebruik gemaakt van de normen voor het zogeheten artikel 12 beleid. Een gemeente met een artikel 12 status is een Nederlandse gemeente die onder financiële curatele is gesteld door het Rijk vanwege een structureel slechte financiële situatie. Deze gemeenten moeten hun tarieven verhogen tot een ‘redelijk peil eigen heffingen’, willen zij in aanmerking kunnen komen voor rijkssteun.

Onderuitputting : De netto gerealiseerde uitgaven zijn lager dan begroot.

Open einderegeling : Een open einderegeling is een begrotingsbesluit waardoor een financiële regeling geen budgettair plafond wordt toegekend.

OZB : Alle gemeenten in Nederland heffen de Onroerendezaakbelasting (ozb). Elke gemeente mag de ozb-tarieven zo hoog maken als zij zelf willen, maar de Vereniging van Nederlandse Gemeenten heeft met de Rijksoverheid afspraken gemaakt over de maximale stijging van de landelijke ozb-opbrengst. Dit heet de macronorm.

Participatie : Actieve deelname.

Participatiesamenleving : Met de participatiesamenleving of doe-democratie wordt in Nederland een samenleving bedoeld waarin iedereen die dat kan verantwoordelijkheid neemt voor zijn of haar eigen leven en omgeving. Vanwege stijgende kosten wil de overheid de verzorgingsstaat beperken en probeert steeds meer taken aan de individuele burger over te dragen.

Participatiewet : De Participatiewet geldt per 2015. Het doel van deze wet is om zoveel mogelijk mensen aan een baan op de reguliere arbeidsmarkt te helpen.

Percentage of completion (Poc) : De percentage of completion methode is de opbrengsten en kosten naar rato van de prestatie verwerken. Hierdoor ontstaat er inzicht in de financiële gevolgen tijdens een boekjaar en worden de opbrengsten en kosten in de winst- en verliesrekening verantwoord. Als de projectkosten de projectopbrengsten overstijgen wordt dit direct in de winst- en verliesrekening verantwoord. Als er een opbrengst onzeker is of inbare opbrengsten van voorgaande boekjaren zijn, dan wordt dit als last verantwoord in de winst- en verliesrekening.

Perspectiefnota : Strategisch meerjarig beleidsplan met de focus op het eerste jaar waarin beschreven staat wat de gemeente de komende jaren aan nieuw beleid wil realiseren.

PMD : PMD is een afkorting voor het afval van plastic verpakkingen, metalen verpakkingen en drinkpakken. Het verpakkingsafval wordt samen ingezameld en na sortering gerecycled.

Podiumkunst : De podiumkunsten, soms ook aangeduid als uitvoerende kunsten, zijn die vormen van kunst die uitgevoerd worden op een podium in de aanwezigheid van publiek. Tot de podiumkunsten behoren live-uitvoeringen van muziek, musical, opera, ballet, moderne dans, toneel en kleinkunst.

Preventief toezicht : Preventief toezicht betekent dat de begroting of wijzigingen daarvan vooraf goedkeuring van de toezichthouder behoeven.

Prijscompensatie : Wanneer de lonen gelijk blijven en de prijzen stijgen, daalt de koopkracht. Mensen kunnen met hetzelfde geld dus minder kopen. Werknemers willen hiervoor worden gecompenseerd. Een loonstijging die bedoeld als tegemoetkoming voor de gestegen prijzen, wordt prijscompensatie genoemd

Prijsgevoeligheid : De mate waarin de gevraagde hoeveelheid reageert op een prijsverandering.

Primitieve begroting : De primitieve begroting is de begroting zoals die is vastgesteld door de gemeenteraad voorafgaand aan het begrotingsjaar.

Programmabegroting : In de Programmabegroting staat wat de inkomsten van de gemeente zijn en hoe de gemeente dit geld wil gaan uitgeven. Hiervoor wordt het verdeeld over verschillende programma's.

Prudent : Voorzichtig. De term wordt gebruikt in de paragraaf Financiering in de begroting en jaarrekening bij het uitzetten van middelen. In het treasurystatuut en de Wet Fido zijn dwingende voorschriften opgenomen waaraan moet worden voldaan indien het college overgaat tot het uitzetten (geven) van middelen (bijvoorbeeld geldleningen). Dit om te waarborgen dat zorgvuldig wordt omgegaan met publieke middelen .

Raad van State : De Raad van State is het hoogste administratief rechtscollege.

Rechtmatigheid : Rechtmatigheid is een juridische term, die aangeeft dat een (voorgenomen) handelwijze in overeenstemming is met de geldende regels en besluiten. De controle op deze zogenaamde financiële rechtmatigheid wordt uitgevoerd door een accountant.

RECRON : RECRON (Vereniging van Recreatieondernemers Nederland) is een Nederlandse brancheorganisatie voor recreatiebedrijven die werd opgericht in 1969.

Regeerakkoord : Een regeerakkoord of coalitieakkoord is in Nederland een overeenkomst tussen de fracties van twee of meer politieke partijen in het parlement die een coalitieregering vormen. Het akkoord is het resultaat van de informatiefase van de kabinetsformatie en het regelt de politieke uitgangspunten voor de komende kabinetsperiode. Het is een meerjarige agenda voor het kabinetsbeleid.

Rekening courant : Lopende rekening. Meestal de rekening die voor de afhandeling van het girale betalingsverkeer wordt gebruikt.

Rekenrente : Het rentepercentage die de gemeente intern hanteert bij het doorbelasten van de rente op investeringen. Het verschil tussen de werkelijk betaalde rente en de toegerekende rente komt tot uitdrukking in de begroting en rekening op het onderdeel “resultaat op rente”.

Reinigingsheffing : De reinigingsheffingen bestaan uit twee belastingen: de afvalstoffenheffing en de reinigingsrechten. Doorgaans betalen huishoudens afvalstoffenheffing omdat de gemeente de wettelijke plicht heeft bij hun percelen huishoudelijke afvalstoffen in te zamelen. De reinigingsrechten zijn verschuldigd als er geen wettelijke plicht bestaat om afvalstoffen in te zamelen, maar de gemeente deze dienst wel verleent.

Re-integratietraject : Het proces van terugkeren naar werk(en).

Rentelasten : De rente die de gemeente betaald over in het verleden opgenomen geldleningen.

Renterisico : Renterisico houdt in dat door veranderingen in de rentestanden de resultaten van de onderneming veranderen. Het renterisico kan worden onderverdeeld in primair en secundair risico. Primair risico is het ondervinden van nadeel door een rentestijging en het secundair risico is het niet profiteren van rentedalingen.

Renterisiconorm : De renterisiconorm heeft tot doel om spreiding te krijgen in de rente typische looptijden in de leningenportefeuille waardoor een verandering in de rente vertraagd doorwerkt op de rentelasten. In een wettelijke uitvoeringsregeling is deze v uitgewerkt als een bedrag ter hoogte van 20% van de vaste schuld.

Rente typische looptijd : Is de looptijd waarvoor de rente vast ligt. Bijvoorbeeld bij een 30-jarige hypothecaire lening, waarvan de rente voor 5 jaar vast ligt, is de rent typische looptijd van de lening 5 jaar.

Repressief toezicht : Repressief toezicht is toezicht achteraf. Bij deze vorm van toezicht is geen goedkeuring van de besluiten door de provincie nodig.

Reserve : Balanspost die deel uitmaakt van het eigen vermogen van een onderneming. Gemeenten kennen een algemene reserve en bestemmingsreserves (afgezonderde vermogensbestanddelen waaraan de gemeenteraad een bestemming heeft gegeven)

Restafval : Restafval of de reststroom is dat gedeelte van de afvalstroom van particulieren, instellingen en bedrijven dat overblijft nadat alle bruikbare en recyclebare afvalstromen van de hoofdstroom zijn gescheiden. De overheid probeert de hoeveelheid restafval te verkleinen.

Retributies : Een retributie is een gedwongen betaling aan de overheid voor een verleende dienst. Bijvoorbeeld reinigingsrechten (onderdeel van de reinigingsheffing)

RI&E : Een risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E) is een in de Nederlandse Arbeidsomstandighedenwet genoemd middel ter bevordering van veilig en gezond werken.

Rioolheffing : Rioolheffing is een belasting in Nederland die geheven wordt door een gemeente voor (de mogelijkheid tot) het gebruik van de riolering. De aanleg en het beheer van de riolering is een gemeentelijke taak. Op een enkele uitzondering na wordt deze taak bekostigd via de rioolheffing, alhoewel een gemeente ook kan kiezen om (deels) geld vanuit de algemene middelen hiervoor te gebruiken. De wet geeft aan dat de begrote baten van de rioolheffing niet hoger mogen zijn dan de begrote lasten (Gemeentewet artikel 229b).

Risicobeheer : Het op systematische wijze beschermen van een organisatie tegen schade, zodat de doelstellingen van de organisatie kunnen worden bereikt met een juiste balans tussen preventiekosten en schadekansen.

RUD : De regionale uitvoeringsdienst (RUD) is een veelal regionaal werkende dienst die de uitvoering van VROM-taken van provincie, waterschap en gemeenten overneemt.

Scheefwoners : Met scheefwoners wordt meestal gerefereerd aan huurders die in een sociale huurwoning wonen, terwijl ze hiervoor een te hoog inkomen hebben. Zij worden ook wel 'goedkope scheefwoners' genoemd en vaak zorgen zij ervoor dat er een wachtlijst ontstaat voor mensen met lagere inkomens om een betaalbare of sociale huurwoning te kunnen betrekken. De overheid probeert deze groep scheefwoners aan te pakken door huurverhogingen door te voeren voor huishoudens met een bepaald minimum inkomen.

Separaat : Afzonderlijk.

Servicenormen : Openlijk gecommuniceerde beloften over de kwaliteit van publieke dienstverlening.

Sociaal Domein : In 2015 hebben wij met betrekking tot het sociaal domein onder meer het volgende besloten: ‘Vaststellen dat onder het begrip Sociaal Domein wordt verstaan de uitvoering van de Jeugdwet, WMO (oud en nieuw), de Participatiewet exclusief inkomensondersteuning BUIG, BBZ, bijzondere bijstand en WSW’.

Solvabiliteitsratio : Dit kengetal geeft inzicht in de mate waarin de provincie of gemeente in staat is aan haar financiële verplichtingen te voldoen. Indien er sprake is van een forse schuld én veel eigen vermogen (het totaal van de algemene en de bestemmingsreserves), hoeft een hoge schuld geen probleem te zijn voor de financiële positie. Daar is bijvoorbeeld sprake van indien een lening is aangegaan omdat het eigen vermogen niet liquide is (omdat het vast zit in bijvoorbeeld een gemeentehuis of dat er andere investeringen mee zijn gefinancierd). Hoe hoger de solvabiliteitsratio, hoe groter de weerbaarheid van de provincie of gemeente. De mate van weerbaarheid geeft in combinatie met de andere kengetallen een indicatie over de financiële positie van een provincie en gemeente.

Startkwalificatie : Een startkwalificatie is een havo of vwo-diploma of een mbo-diploma vanaf niveau 2. Een vmbo-diploma wordt dus niet gezien als een startkwalificatie

Stigma : Een stigma is een schandvlek of brandmerk dat aan een bepaald persoon, een groep personen of aan een zaak wordt gekoppeld. Een stigma kan ook een vooroordeel zijn dat leeft bij een bevolkingsgroep.

Strategisch personeelsbeleid : Met strategisch personeelsbeleid wordt personeelsbeleid bedoeld wat de strategie van de organisatie ondersteund. Wanneer de organisatie als strategie kiest voor bijvoorbeeld een grotere klantgerichtheid dan is het personeelsbeleid strategisch te noemen wanneer de inzet van personeelsinstrumenten deze strategie ondersteunt. Bijvoorbeeld door competenties te formuleren die klantgericht gedrag definiëren. En opleidingen die medewerkers trainen in deze competenties. Of wervingsacties die kandidaten met deze competenties selecteren.

Structureel : Uiteindelijk, niet-tijdelijk.

Substantieel : Wezenlijk.

Suwinet : Elektronische infrastructuur gebruikt door de CWI, UWV en gemeenten bij de uitvoering van de taken die bij of krachtens de Wet SUWI of enige andere wet aan de CWI, UWV en bij of krachtens de ABW, IOAW en IOAZ aan gemeenten is opgedragen.

SVn : Het Stimuleringsfonds Volkshuisvesting (SVn) biedt verschillende leningen die consumenten én bedrijven kunnen gebruiken om hun wensen op het gebied van wonen te realiseren.

Sw-plaats : De sociale werkvoorziening is een overheidsvoorziening in Nederland op grond van de Participatie wet en biedt mensen met een arbeidshandicap een passende werkplek in een zo regulier mogelijke, aan de arbeidshandicap aangepaste, werkomgeving.

Tarief : Bedrag dat voor iedere eenheid betaald moet worden.

Tegenvaller : Onverwachte (niet begrote) stijging van lasten en/of daling van baten.

Toerekenbaarheid van kosten : Aan bepaalde producten of diensten te relateren kosten.

Toeristenbelasting : Onder de naam toeristenbelasting kan in Nederland door een gemeente een belasting worden geheven van natuurlijke personen die binnen de gemeente verblijf houden, maar niet als ingezetene in de gemeentelijke basisadministratie van persoonsgegevens zijn ingeschreven

Trap op-trap af-systematiek : Ook wel normeringsystematiek. De term wordt gebruikt bij de groei of afname van de algemene uitkering door deze te koppelen aan de uitzetting of krimp van de rijksbegroting.

Treasuryfunctie : De treasuryfunctie houdt zich bezig met het uitzetten en aantrekken van liquide middelen en het beheersen van de hieraan verbonden risico’s.

Trimesterrapportage : Tussenstand van de uitvoering van de begroting na 4 maanden en na 8 maanden.

Uitgavenplafond : Bij een trendmatig begrotingsbeleid (Zalmnorm) wordt een vast reëel uitgavenkader vastgesteld, waarbij de uitgaven niet hoger mogen zijn dan een vooraf afgesproken plafond. Inkomstenmeevallers mogen niet worden gebruikt voor extra uitgaven en inkomstentegenvallers worden niet automatisch opgevangen door extra bezuinigingen.

Uitzonderingsrentes : De term is vermeld in de paragraaf Financiering (rentetoerekening). Wij hanteren een vaste verrekenrente (momenteel 5%) voor alle investeringen. In het verleden werd echter voor bepaalde investeringen een ander rentepercentage gehanteerd. Zo werden voor investeringen in riolering uitkeringen ontvangen waarvan de rente gekoppeld was aan het toen geldende rentepercentage. Om deze budgettair neutraal in de begroting te laten lopen werd datzelfde rentepercentage ook gehanteerd voor de toe te rekenen (gemeentelijke) rente.

UPS : (Uninterruptible Power Supply). Een apparaat dat wordt aangesloten tussen een computer en een energiebron om ervoor te zorgen dat de elektriciteitsvoorziening niet wordt onderbroken. Een UPS-apparaat of noodvoeding bevat een accu die ervoor zorgt dat de computer bij stroomuitval nog een tijd blijft werken.

Valondergronden : Het verzachte gedeelte benodigd bij speeltoestellen.

Vastrentende (waarden) : Vastrentende waarden zijn effecten (aandelen, obligatiefondsen et cetera) waarbij gedurende de looptijd een vast bedrag aan rente uitgekeerd wordt en waarbij aan het eind van de looptijd de hoofdsom terugbetaald wordt.

Verstrekkingen (Wmo) : Aangeboden diensten en producten op het gebied van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).

Verzuimnorm : Een verzuimnorm is een verzuimcijfer dat een organisatie kan halen, rekening houdend met een combinatie van kenmerken van het personeelsbestand en de specifieke werkzaamheden die werknemers moeten verrichten.

VNG : De Vereniging van Nederlandse Gemeenten, afgekort VNG, is de koepelorganisatie van alle gemeenten in Nederland. Behalve de Nederlandse gemeenten zijn ook een groot aantal gewesten, de landen Aruba, Curaçao en de bijzondere gemeenten Bonaire, Saba en Sint Eustatius lid van deze organisatie. Een van de belangrijkste doelstellingen van de VNG is de belangenbehartiging van alle gemeenten bij andere overheden, waaronder de provinciale overheden, de Tweede Kamer en het kabinet.

Voorziening : Naast reserves kennen gemeenten ook voorzieningen. Voorzieningen worden tot het vreemd vermogen gerekend. Gemeenten moeten voorzieningen treffen voor:
-verplichtingen/verliezen en risico’s;
-onderhoudsegalisatie;
-door derden beklemde middelen met een specifieke aanwendingsrichting.

Vraag- en handelingsverlegenheid : Vraagverlegenheid is de situatie waarin er schroom is om hulp te vragen. Wij allen hebben een belangrijke 'feeling rule' dat je je eigen boontjes moet doppen. Als er hulp geboden wordt is er sprake van acceptatieschroom. Handelingsverlegenheid is de situatie aan de aanbodkant. Om hulp aan te bieden, moet men een stap zetten. Want de dominante 'feeling rule' is sociale afstand. Dus het aanbieden van hulp is een subtiel spel om de vraag expliciet te krijgen en hulp aanbieden.

Weerstandscapaciteit : De weerstandscapaciteit bestaat uit de potentieel in te zetten middelen om de tegenvallers op te vangen. Naast eigen vermogen zijn dit ook langlopende voorzieningen, onbenutte inkomstenbronnen, bezuinigingsmogelijkheden en garantstellingen.

Weerstandsvermogen : Het vermogen van een decentrale overheid om tegenvallers op te vangen zonder dat de continuïteit van deze overheid in gevaar komt. Het weerstandsvermogen kan worden uitgedrukt als de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de te lopen risico's.

Werelderfgoedlijst : Werelderfgoed is cultureel en natuurlijk erfgoed dat wordt beschouwd als onvervangbaar, uniek en eigendom van de hele wereld, en waarvan het van groot belang wordt geacht om te behouden. Alleen erfgoed dat is ingeschreven op de Werelderfgoedlijst van UNESCO mag deze titel dragen.

Wet op het primair onderwijs (WPO) : De Wet op het primair onderwijs (WPO) bepaalt hoe het basisonderwijs in grote lijnen geregeld moet zijn.

Werkhervatting Gedeeltelijk Arbeidsgeschikten (WGA) : Deze regeling is bedoeld voor mensen die na twee jaar arbeidsongeschiktheid voor een deel nog in staat zijn om te werken.

Wmo : Wet maatschappelijke ondersteuning.

Woningcorporatie : Een woningcorporatie, woningbouwcorporatie of wooncorporatie is een organisatie die zich richt op het bouwen, beheren en verhuren van kwalitatief goede woonruimte met een betaalbare huur voor mensen met een smalle beurs (sociale woningbouw). Het kenmerk van deze woningbouw is dat de huuropbrengsten van deze woningen niet rendabel zijn ten opzichte van de stichtingskosten.

WOZ-waarde : Wet waardering onroerende zaken. De WOZ-waarde van een woning is de geschatte marktwaarde op de waarde peildatum (voor de beschikking 2018 is de waarde peildatum 1 januari 2017)

Wro : Wet ruimtelijke ordening. De Wet ruimtelijke ordening (Wro, voorheen Wet op de Ruimtelijke Ordening, WRO) is een Nederlandse wet die regelt hoe ruimtelijke plannen in Nederland tot stand komen en gewijzigd worden. Zowel het Rijk, de provincies als de gemeente hebben de bevoegdheid om ruimtelijke plannen op te stellen.

WSW : De Wet sociale werkvoorziening (WSW) is de Nederlandse wet die regelt dat arbeidsgehandicapten die door lichamelijke, verstandelijke of psychische beperkingen uitsluitend in staat zijn onder aangepaste omstandigheden arbeid te verrichten, kunnen werken op een zo regulier mogelijke en op hun individuele mogelijkheden aangepaste arbeidsplek in de sociale werkvoorziening.

(W)SW-bedrijven : In Nederland bieden 90 SW-bedrijven een passende werkplek aan mensen een lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap.

Zaakgericht werken : Zaakgericht en procesgericht werken is een concept dat cruciaal is voor het verbeteren van de gemeentelijke dienstverlening en/of bedrijfsvoering. Zaakgericht en procesgericht werken is voor gemeenten een goede manier om:
-de inwoner juist te informeren over de voortgang van de desbetreffende aanvragen;
-de afhandeling te monitoren en te bewaken;
-de werkprocessen voor de afhandeling te verbeteren;
-managementinformatie te verkrijgen over behaalde effecten.

Zelfstandig Bestuursorgaan (ZBO) : Orgaan waaraan de uitoefening van een wettelijke taak is opgedragen, zonder dat er sprake is van (volledige) ondergeschiktheid aan de minister, en die voor de uitoefening van de taak uit collectieve middelen (rijksbijdragen en heffingen) worden gefinancierd.

ZZP : Zelfstandige zonder personeel.

Deze pagina is gebouwd op 10/20/2022 15:39:23 met de export van 10/20/2022 15:21:21