In dit onderdeel lichten we de verschillen tussen de begroting 2023 en de begroting 2022 per economische categorie groter dan € 20.000 toe.
1.1 Salarissen en sociale lasten
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Begroot 2021 | Realisatie 2021 | Begroot 2022 | Primitief begroot 2023 | Verschil 2023-2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
1.1 | Salarissen en sociale lasten | 7.264 | 6.789 | 7.743 | 8.207 | 464 |
Het verschil op de salarissen en sociale lasten binnen de overhead wordt met name verklaard door een verwachte toename van werkzaamheden binnen de overhead. Naar verwachting wordt er in 2023 voor bijna € 562.000 meer aan uren geschreven binnen de overhead vergeleken met 2022. Dit komt vooral door een verwachte toename van overhead-werkzaamheden voor de vakgroepen administratieve ondersteuning Publiekszaken, beleid en griffie. Let op: alle nadelen in personele uren worden gecompenseerd door voordelen op andere taakvelden – per saldo hebben de interne urensaldi geen invloed op het totale primitieve begrotingssaldo.
Naast de totale urentoename wordt een afname van salariskosten ter hoogte van € 98.000 binnen de overhead verwacht. Dit is met name gerelateerd aan een afname in salarislasten voor voormalig personeel en flankerend beleid. Ook is het begrote vervangingsbudget voor 2023 lager dan in de gewijzigde begroting 2022. Verwachte salarisbetalingen op huidig personeel worden in het hoofdstuk Personele lasten uitgebreider gepresenteerd en toegelicht.
3.8 Overige goederen en diensten
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Begroot 2021 | Realisatie 2021 | Begroot 2022 | Primitief begroot 2023 | Verschil 2023-2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
3.8 | Overige goederen en diensten | 3.384 | 2.832 | 2.987 | 3.211 | 224 |
Een aanzienlijke hoeveelheid uitgaven en inkomsten wordt tot de categorie 3.8 Overige goederen en diensten gerekend. Per saldo is er sprake van een toename van € 224.000 aan verwachte uitgaven op deze categorie, wat deels verklaard wordt door prijsstijgingen. Op budgetniveau zijn de voornaamste stijgingen te zien in de elektriciteits- en onderhoudskosten voor gemeentelijke huisvesting. Daarnaast vallen voor 2023 ook de ramingen voor leveringen derden financiën en onvoorziene kosten WOZ-belastingen hoger uit dan voor 2022.
7.2 Mutatie voorzieningen
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Begroot 2021 | Realisatie 2021 | Begroot 2022 | Primitief begroot 2023 | Verschil 2023-2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.2 | Mutatie voorzieningen | -15 | -74 | -62 | -9 | 54 |
Voor 2023 wordt een lagere onttrekking aan de voorziening non-activiteitenregeling verwacht. Dit in verband met een afname in salarisbetalingen aan boventallige werknemers ten opzichte van 2022.
7.3 Afschrijvingen
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Begroot 2021 | Realisatie 2021 | Begroot 2022 | Primitief begroot 2023 | Verschil 2023-2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.3 | Afschrijvingen | 901 | 896 | 753 | 572 | -181 |
De afname in de afschrijvingen ten opzichte van 2022 ontstaat vooral doordat er in 2023 minder wordt geïnvesteerd in de automatisering (hard- en software). Deels heeft dit te maken met de ontwikkeling dat veel softwaretoepassingen tegenwoordig via internet worden aangeleverd, een model dat Software-as-a-Service (SaaS) wordt genoemd. Uitgaven voor deze softwaretoepassingen worden volgens de richtlijnen niet gekapitaliseerd, maar komen ineens ten laste van de exploitatie. Al met al is er een afname in afschrijvingslasten voor automatisering in 2023 van € 160.000. De resterende verschillen worden veroorzaakt door lagere afschrijvingen voor investeringen op gebied van gemeentelijke huisvesting en administratie en algemeen beheer.
7.5 Doorberekende overhead grondexploitaties
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Begroot 2021 | Realisatie 2021 | Begroot 2022 | Primitief begroot 2023 | Verschil 2023-2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.5 | Doorberekende overhead grondexploitaties | -191 | -194 | -226 | -268 | -42 |
De doorberekende overhead aan grondexploitaties valt in 2023 naar verwachting hoger uit dan in 2022. Waar voor 2022 een personele inzet van bijna 6.300 uren geraamd werd, wordt die inzet voor 2023 op ruim 7.400 uren geschat. Per saldo betekent dit een verwachte toename van de inzet met ongeveer 1.100 uren. Met name aan de projecten Oosterveld, Roden-Zuid en de uitbreiding van Peize-Zuid wordt hard gewerkt. De doorberekende overhead valt door de groei in personele inzet op begrotingsbasis € 42.000 hoger uit.
7.5 Doorberekende overhead kapitaalwerken
(bedragen x € 1.000) | ||||||
Categorie | Omschrijving | Begroot 2021 | Realisatie 2021 | Begroot 2022 | Primitief begroot 2023 | Verschil 2023-2022 |
---|---|---|---|---|---|---|
7.5 | Doorberekende overhead kapitaalwerken | -260 | -195 | -296 | -323 | -27 |
De doorberekende overhead aan kapitaalwerken, ofwel investeringen waarover afgeschreven wordt, zal naar verwachting in 2023 met € 27.000 stijgen ten opzichte van 2022. Deze toename is gerelateerd aan een toename in de verwachte arbeidsinzet, van ruim 8.200 uren in 2022 naar bijna 9.000 uren in 2023.